OORVERDOVENDE SILENCE OF THE TIDES. WADDENFILM VAN PIETER- RIM DE KROON
29 NOVEMBER 2020 – HENK TAMELING
De nieuwste film over de internationale wadden van Pieter- Rim de Kroon (1955) Silence of the tides, roept allerlei vragen bij me op. In die zin is de film geslaagd. Of hij dat in alle opzichten is, is een andere vraag. Luister en huiver.
Naast de natuur van de grootste wetlands ter wereld, staan in de film drie mensen centraal: de Nederlandse vuurtorenwachter van de Brandaris en de Duitse postbode en de dominee. De regisseur maakt keuzes om een lijn in het verhaal te brengen, hij heeft een idee, een boodschap aan ons als kijkers. De drie protagonisten zijn helpers en verbinders. In het grote en vervaarlijke natuurlandschap van land en zee brengen zij mensen boodschappen, nieuws, troost en hoop.
De vuurtorenwachter torent in zijn wolkenkrabber hoog boven de woeste golven van waaruit hij waarschuwt voor dreigende weersituaties. In geval van nood komt hij zelfs de toren uit om in de reddingsboot plaats te nemen.
Het boegbeeld van de film is een Duitse postbode in een dieseltreintje op een klein spoortje door het wad die post brengt naar afgelegen oorden. Als amateurarcheoloog zoekt hij in het wad naar restanten van het verleden.
De vrouwelijke dominee van een evangelische Kirche begeleidt een begrafenis: “Tot stof en as… zult gij wederkeren… de Heer geeft… en de Heer neemt.” Met water als bron van het leven doopt zij later een jong kind. Ondertussen speelt een vrouw op een oud kerkorgel. Als de storm buiten toeneemt, zwelt haar zware orgelspel minutenlang aan. Ik voelde mijn gereformeerde jeugd zwaar op mijn schouders.
In tegenstelling tot de film WAD (2018) van Ruben Smid, krijgt de mens in Silence of the tides een duidelijk rol in een oorverdovende stroom van parende vogels, geslachte schapen, vechtende zeehonden, garnalen vretende krabben en water spuitende oesters. Allesbehalve stil in het onverbiddelijke ritme van de getijden. De mens vist, vangt kokkels met de hand, bombardeert op de Vliehors, bouwt de horizon vol met windmolens, zit met de fanfare op een boerenkar muziek te maken, onderzoekt wetenschappelijk schelpen en voorziet kanoeten van zendertjes.
De wind neemt toe, het water stijgt, de hemel fel verlicht met miljoenen planeten, sterren en satellieten en wij nietige mensjes als kleine vonkjes zoeken onze plek in een natuurgebied van 10.000 vierkante kilometers. Hoe verhouden wij ons tot die miljarden jaar oude wereld? Hoe gaan wij om met honderdduizenden, nee miljoenen planten en dieren in wat wij beschouwen als ons pretpark.
De dominee toont in de volgorde van de film het einde en het begin van het leven. De postbode verbindt twee van elkaar afgelegen werelden en de vuurtorenwachter doet me denken aan de Jehova’s. Voor ik het weet komt bij mij steeds dezelfde vraag, de vraag naar de zin van het leven. Is het verbinding tussen de mensen, is het je verhouding tot iets kwetsbaars als ‘geluk’? Is het een plek te vinden in de massa van land en water, van flora en fauna en het gekrioel van je medemensen? Is het zekerheid zoeken in onzekerheid? Is het een ode aan de wetenschap of de vooruitgang?
Ik ben er nog niet uit wat de regisseur me wil vertellen. Silence of the tides toont de kracht van de natuur en de veerkracht en wilskracht van de mensen in de strijd om het bestaan. Hoop en liefde en af en toe onbedaarlijk lachen om parende lepelaars en meeuwen. Silence of the tides is de oorverdovende stilte van het Wad met Dolby. Het lijkt wel de gewone wereld.